Doorgaan naar hoofdcontent

Het Goois Lyceum in oorlogstijd

Een tijdje geleden kreeg de schoolleiding een mail van mevrouw Van Holst Pellekaan-Vos met een suggestie hoe we het probleem van een tijdelijke verhuizing vanwege de komende verbouwing zouden kunnen oplossen. Ze bleek namelijk op het Goois Lyceum te hebben gezeten tijdens de Tweede Wereldoorlog en toen was er een afspraak met het Willem de Zwijger om het gebouw te delen. Nieuwsgierig geworden naar dit verhaal ging Echo bij haar op bezoek. Lynn Gillisse en Hester Meuleman gingen bij haar langs en Lynn interviewde haar.

Toen we aankwamen bij mevrouw Van Holst Pellekaan-Vos, lieten we een foto zien die we hadden meegenomen. Op de foto stonden alle leerlingen die in 1939 op school zaten. Helaas stond mevrouw Van Holst Pellekaan-Vos niet op deze foto, het was een foto van het jaar voordat zij op het Goois Lyceum kwam. Het grappige en erg opvallende was dat ze, ondanks het feit dat ze al 91 was, verschillende leraren nog gewoon herkende alsof ze gisteren nog bij ons op school zat. Ze had het over een leraar die altijd een dikke sigaar rookte, een hele strenge leraar en een leraar die altijd gepest werd. 

Hoe ging het er in die tijd op school aan toe?
‘We hadden, ik weet niet of jullie dat nog hebben, lessen van 50 minuten. We hadden een pauze en dan hadden we later nog een korte pauze. ‘s Middags ging de school uit om 15:10. In de zomer haastten wij ons om 15:10 naar het zwembad en in de winter gingen we vaak schaatsen als het vroor. 

Toen stelde mevrouw Meuleman een vraag die ik net had willen stellen: 

Waren de leraren streng?
‘Sommige, maar we hadden bijvoorbeeld mevrouw Schelts van Kloosterhuis, die was eigenlijk heel streng maar toch mochten we haar wel. Als je de klas in kwam hadden we dubbele banken, hebben jullie die ook nog? Schelts van Kloosterhuis had bij een toets altijd een A en B toets, zodat je niet kon afkijken. Als je dan binnen kwam zei ze: ‘Heb je al een blaadje papier voor je?’ Je zat je nog niet eens en ja hoor, daar ging ze al. Maar het leuke was dat ik mijn boeken tweedehands had overgekocht van leerlingen die een aantal klassen hoger zaten. Een van die boeken was een aardrijkskundeboek van een meisje dat heel secuur was en ze had allemaal dingen in de kantlijn geschreven. Toen moesten we iets over Bergen op Zoom zeggen en dat meisje had in de kantlijn geschreven: Aardbeitjes, Asperges, Besjes en allemaal van dat soort dingen. En dat had ik opgeschreven. Ze zag dat er ze gaf me meteen een 10 en keek de rest niet na. Ze zei: "Dit vind ik zo goed, een 10, hup!" En dan hadden we een ontzettend dik mens, tante Jet Wieringa. Die was eigenlijk een beetje zielig want die werd altijd door de jongens ontzettend gepest. Propjes door de klas schieten en de gekste dingen. En als ze haar dan zover gekregen hadden dat Wieringa huilend de klas uitliep en Pekelharing (de rector) de klas in kwam, dan hadden ze hun doel bereikt. En toen wij in de vijfde klas overbleven met zijn elven, toen zeiden we: ‘Weet je wat we gaan doen, we gaan voor die arme Wieringa een leuk lesuurtje maken! En toen was ze dankbaar dat ze wist dat ze bij ons geen herrie kreeg.’

Ik had een aantal leuke vragen opgeschreven maar soms schoten er toch een paar nieuwe bij me binnen, zoals deze: 

En hoe was het Goois Lyceum in uw tijd in het algemeen?
Ja, we hebben natuurlijk de meest akelige tijd gehad. Ik zat op het Goois Lyceum in september in 1940, en we zouden met school ergens naar de Veluwe gaan. Ik had mijn rugzak al klaar met boterhammetjes en met weet ik veel wat erin. Maar we hoorden die dag de vliegtuigen boven ons hoofd en de radio stond aan. De Duitsers waren binnengevallen, het hele schoolreisje ging natuurlijk niet door. En die rugzak heb ik ergens onderin een kast gegooid en heb ik pas ergens in de oorlog teruggevonden. Er zat nog beschimmeld brood in maar ook zilvergeld. De Duitsers hadden meteen al het geld ingepikt, al het zilver moest je inleveren. En we kregen dus een soort, ja, metalen munten die niks waard waren. Dus die zilveren dubbeltjes die had ik nog. Verder stond de gymzaal helemaal vol met paarden. 

Ik moest eigenlijk best hard lachen bij het idee dat onze gymzaal helemaal vol zou staan met paarden. En toen viel mijn chromebook uit, waar mijn vragen op stonden en er viel een korte stilte.    

We hadden het nog even over de aankomende verbouwing en ze vertelde hoe het eraan toeging toen de school in de oorlog was ingenomen door de Duitsers en ze het gebouw niet meer in konden

‘Misschien is het voor jullie ook een oplossing om hetzelfde te doen als wij in de oorlog deden met het Willem de Zwijger. De ene week zat het Goois in het gebouw van het Willem in de ochtend en het Willem in de middag en de week erna andersom. Daardoor hadden we soms een erg lang weekend en soms een heel kort weekend, want toen was er ook nog school op zaterdag. De leerlingen van het Goois en van het Willem schreven briefjes naar elkaar. We lieten deze achter onder de schoolbankjes met een punaise. Eerst vroegen we elkaar of je van de goede “kleur” was, dus of je aan de goede kant stond (dus niet voor de Duitsers). En dan maakten we meestal gewoon een kletspraatje, want we zagen elkaar natuurlijk niet.’ 

Dus u had eigenlijk geen idee met wie u aan het ‘praten’ was? 
‘Nee ik had geen idee, behalve dat ze van de goede kant waren. Later namen de Duitsers ook het Willem over. De leerlingen van het Goois gingen toen naar een kleine basisschool. Ik weet niet meer waar de leerlingen van het Willem heen gingen.’ 

Bent u veel vrienden of vriendinnen kwijtgeraakt door de oorlog?
‘Nee eigenlijk niet, want daar waren we nog te jong voor. Dus iedereen bleef wel een beetje. We hebben wel één jongen verloren, die kreeg tetanus.’ 

Vond u het niet eng, de oorlog enzo?
‘Nou soms. De Engelsen schoten op de wegen toen we bezet waren, bijvoorbeeld op de Amersfoortsestraatweg, wij reden daar vaak…  En je had gaten in de berm, die door mannen en jongens gegraven moesten worden. Op belachelijke tijden, rond twee uur 's nachts ofzo. Die gaten hebben een keer mijn leven gered: ik fietste met een paar vriendinnen over deze weg terug van school naar huis. En opeens begonnen de Engelsen te schieten, ik fietste net langs zo’n gat en ik sprong erin, ik was net op tijd. Er schoot zo een kogel net over het gat…Ook bombardeerden de Engelsen hotels die door de Duitsers bezet waren, zoals Hotel Jan Tabak en Hotel Bosch van Bredius. Helaas beschikten de Duitsers over zeer goede inlichtingendiensten en waren beide hotels waren de dag voor het bombardement door hen verlaten. Het Bosch van Bredius hotel is nooit meer opgebouwd. Jan Tabak wel.'

Het verhaal van mevrouw Van Holst Pellekaan-Vos was erg interessant, omdat er natuurlijk dingen heel anders gingen vanwege de oorlog. Tegelijk zijn de busopstelling en het vijftigminutenrooster nog steeds aanwezig. Van de briefjesuitwisseling kan je volgens ons wel een film maken.

We willen mevrouw Van Holst Pellekaan-Vos bedanken voor haar mooie verhaal en misschien moeten we dan maar eens gaan praten met het Willem?

Lynn Gillisse
1gym1








Reacties

Unknown zei…
Wat een mooi verhaal! En ik maar denken dat docenten het vroeger makkelijker hadden en nooit door hun leerlingen werden gepest.
Maarten Frissel
Unknown zei…
Wauw
Wat een leuk intervieuw!
Wat is goed om te lezen dat onze jongeren
met ouderen de historie ingaan.

Hendrien Minkema
April 2019

Anoniem zei…
mooi hoor lynn
A